Wie ben ik?

Toen Jezus in Caesarea Filippi kwam, vroeg Hij zijn leerlingen: ‘Wie ben Ik, de Mensenzoon, volgens de mensen?’ ‘Sommigen zeggen dat U Johannes de Doper bent,’ antwoordden zij. ‘Anderen denken dat U Elia bent. Of Jeremia of een van de andere profeten.’ ‘En jullie dan?’ vroeg Hij. ‘Wat denken jullie over Mij? Wie ben Ik?’ Simon Petrus zei: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God.’ Mattheüs 16:13-16 – HTB

Hier vraagt Jezus aan Zijn discipelen ‘Wie ben Ik, de Mensenzoon, volgens de mensen?’ Deze vraag is erg belangrijk. Later zal dit duidelijk worden waarom.

Democratie en Koninkrijk

Het is belangrijk om even te begrijpen hoe een democratie en koninkrijk werkt, wat het verschil is en hoe het is ontstaan. Filosofie is iets waar de Bijbel ons voor waarschuwt. Dit vinden we terug in verschillende bijbel geschriften.

Plato, Socrates en Aristoteles waren de grootste Griekse filosofen uit de geschiedenis. En zij hebben tot de dag van vandaag invloed op ons. Het is Plato en Socrates die ‘democrata’ hebben bedacht. Democratie is een Grieks woord bedacht door de Griekse filosofen. Het woord democratie is afgeleid van twee Griekse woorden; ‘demos’ en ‘kratos’. Demos betekent volk. Kratos staat voor macht.

De Griekse filosofen waren aan het debatteren over heerschappij en regeren. Elk land dat een democratie heeft, wordt geregeerd door de Griekse mentaliteit. De Griekse filosofen bestudeerden ook de koninkrijken. Er waren verschillende koninkrijken vóór de Grieken. De Grieken hadden een koninkrijk. Zij bestudeerden hoe zij effectief zouden kunnen regeren. En zo hebben zij het idee van ‘democrata’ bedacht. Een van de dingen die zij hebben bestudeerd is hoe koningen regeren. Zij hebben ontdekt dat een koning andersom regeert ten opzichte van een democratie.

DEMOCRATIEKONINKRIJK
Het volk stemt op een leiderDe koning kiest voor het volk
Vervolgens kiest de leider het kabinetDe koning kiest zijn kabinet
Het kabinet consulteert de leiderHet kabinet voert de wil van de koning
Het verschil tussen een democratie en een koninkrijk.

In een democratie zijn er discussies over hoe te regeren. Maar in een koninkrijk is er geen discussie. In een Koninkrijk voer je bevelen uit. Bijvoorbeeld: in de Koninkrijk zal er geen discussie zijn over homoseksualiteit. Ook niet over gokken of loterijen. Deze dingen behoren niet in de Koninkrijk. Het is niet de bedoeling dat wij op geluk of kans leven. Wij representeren de Koninkrijk van de Hemel. En wij beraden Jezus niet. Hij geeft ons bevelen uit. Jezus zei ‘als je van mij houdt, doe je zoals Ik zeg’. Jezus is een Koning en een koning krijgt geen raad van het volk, maar de koning geeft juist raad aan het volk. Je gaat niet naar Jezus met voorstellen. Integendeel, je rapporteert naar Jezus zodat Hij jou instructies kan geven. Dat is een ekklisía.

Het is de taak van het kabinet om de verlangens van de koning te nemen, deze vervolgens te vertalen in een wetgeving en er wetten van te maken binnen het koninkrijk. Het volk is gehoorzaam aan de gedachten van de koning door het kabinet. De Romeinen hadden dezelfde manier van regeren aangenomen maar het kabinet werd dan de senaat genoemd. De senaat in Rome was het groepje van keizer Caesar die de wil van de keizer uitvoerde in het hele keizerrijk.
Een schematisch overzicht van Het Koninkrijk en van een keizerrijk

Ekklisia

Terwijl de Griekse filosofen dit aan het bestuderen waren, hadden zij een naam bedacht voor het groepje, dat de koning had opgericht om zijn wil uit te voeren. De Grieken bestonden vóór de Romeinen. Maar de Romeinen hadden alle Griekse ideeën overgenomen en hadden Rome hiermee machtig gemaakt. Het groepje dat de Grieken omschreven als een groepje dat gekozen is door de koning werd ‘ekklisía’ genoemd. Als je dit woord vertaald naar het Nederlands, betekent het ‘kerk’. Deze vertaling doet het woord ekklisía geen goed recht.  Kerk is een religieus gebouw. Ekklisía is namelijk een groep mensen die het woord van de koning in het volk uitvoert. Het is een politiek agentschap van een koning. Het is de staat. De enige persoon die een ekklisía kan oprichten is een koning. Dat betekent dat de volgende personen geen ekklisía kunnen hebben of oprichten;

een profeeteen priestereen leraar

Laten wij even teruggaan naar Mattheüs 16. Jezus was op 3 kwart van zijn 3-jarige bediening op aarde en is zich klaar aan het maken. Hij heeft zijn discipelen veel laten zien en veel verteld over het Koninkrijk. Jezus ziet dat Zijn bediening bijna aan een einde komt en moet ervoor zorgen dat Hij een groepje (ekklisía) heeft opgericht. En dus stelde Hij de vraag aan Zijn discipelen: ‘Wie ben Ik, de Mensenzoon, volgens de mensen?’ Het antwoord op deze vraag is heel belangrijk want wat Hij is, zal Hem kwalificeren voor hetgeen dat Hij kan doen. Het antwoord op deze vraag is heel belangrijk want wat Hij is, zal Hem kwalificeren voor hetgeen dat Hij kan doen.
~De moslims noemen Jezus een profeet. Dit diskwalificeert Jezus van het oprichten van een ekklisía.
~De Hindoeïsme noemen Jezus een wijze leraar. Dit diskwalificeert Jezus van het oprichten van een ekklisía.
~De boeddhisten noemen Jezus een wijze man. Dit diskwalificeert Jezus van het oprichten van een ekklisía.

Dit is de reden waarom elk generatie in de geschiedenis Jezus moet identificeren. Waarmee je Hem identificeert kwalificeert Hem voor wat Hij kan claimen. Bijvoorbeeld;
~Als je hem identificeert als een goede man, kan hij jou niet helpen want iedereen probeert goed te doen.
~Als je hem identificeert als een wijze man, kan hij jou niet helpen want jouw leraar is ook een wijze man. En jouw leraar kan jou niet helpen.

Dit maakt de vraag die Hij stelt erg belangrijk. Jezus kwam aan in Caesarea. Caesarea is soort resort stad. Het was aan het strand. Jezus zit met de discipelen en stelt de vraag.
‘Wie ben Ik, de Mensenzoon, volgens de mensen?’
Als wij gaan kijken naar de antwoorden, diskwalificeert elk antwoord Jezus van het oprichten van een ekklisía.

Antwoord 1: sommige mensen zeggen dat U Johannes de Doper bent. Dat houdt in dat Jezus een profeet is in de wildernis. Hiermee kan Hij geen Koninkrijk/Gemeente/ekklisía opbouwen.
Antwoord 2: sommige mensen zeggen dat U Elijah bent. Dat houdt in dat Jezus een profeet is. Hiermee kan Hij geen Koninkrijk/Gemeente/ekklisía opbouwen.
Antwoord 3: sommige mensen zeggen dat U Jeremia bent of één van de andere profeten. Dat houdt in dat Jezus een profeet is. Hiermee kan Hij geen Koninkrijk/Gemeente/ekklisía opbouwen.

En Jezus stelde de vraag nog eens maar dan gericht naar Zijn discipelen. ‘Wie zeggen jullie dat Ik ben?’. Van alle discipelen antwoordde Simon Petrus en zei: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God’.
Zoals de vraag erg belangrijk was, was het antwoord ook. Nu, vergeet niet dat er meerdere christussen waren (Mattheüs 24:23-24). Een ieder die kwam en claimde dat die de christus was maar het niet was. Dat is een van de redenen dat er zoveel religies bestaan. Het antwoord van Simon Petrus was niet ‘U bent één van de christussen maar ‘U bent dé Christus’. De zoon van de levende God. Dit antwoord is de sleutel voor de kracht van de wederopstanding.

Jezus zei tegen Petrus dat dit door God aan hem is geopenbaard en niet door vlees en bloed. En op deze rots zal Ik mijn Gemeente (ekklisía) bouwen. Jezus gebruikt hier een Grieks woord in een koninkrijksregering. Ekklisía is een groep mensen opgesteld door de koning om zijn wil uit te voeren op zijn grondgebied. Wij hebben dit vertaald als ‘kerk’. Ekklisìa is niet een religieuze groep. Religie heeft hier niets mee te maken. We hebben voor een lange tijd misinformatie ontvangen wat betreft de ‘Ekklisìa’.

Het arrest van Jezus

Jezus Christus is niet een religieuze man. Hij is ook geen profeet. Hij is de Messias. Toen Jezus werd gearresteerd werd hij niet gearresteerd door de Romeinse regeringsleiders. Hij was gearresteerd door religieuze tempel bewakers. Door de verkeerde politie dus. Deze tempel bewakers waren niet gekwalificeerd om Jezus te arresteren. Dat betekent dat het een illegale arrestatie was. De tempel bewakers hebben Jezus meegenomen en brachten Hem naar het huis van de hoge raad. Dat is weer een andere religieus groep. En de hoge raad haalde de hun dienaren erbij. Dat is een andere religieuze groep. Hiermee hebben zij de Koning in het verkeerde rechtsgebouw gebracht. Jezus gaf geen antwoord. Er werd van alles met Hem gedaan maar Hij zei geen woord want zij waren illegaal bezig.

De hoge raad werd boos en zei ‘laten wij hem brengen naar Pilatus’. Pilatus was de Romeinse gouverneur. Hij had leiding over zijn kolonie. Nu gaat het over een ekklisía. Pilatus vroeg niet aan Jezus of hij een profeet was want een profeet zou niet berecht worden bij Pilatus. Pilatus’ berechte alleen politici. De vraag van Pilatus was ‘bent u de Koning van de Joden?’. Waarop Jezus antwoordde ‘U zegt het’. Nu gaf Jezus wel antwoord want Hij was in het juiste rechtsgebouw.

Dit allemaal maakt de vraag ‘wie ben Ik’ het fundament van alles. Wij hebben Jezus genomen en Hem in een religie geplaatst. Al de religieuze geloofsovertuigingen hebben Jezus Christus een religieuze man gemaakt. Jezus zei tegen Simon Petrus ‘op deze rots zal ik mijn gemeente (ekklisía) bouwen en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen’. De rots is het fundament van de Gemeente/Koninkrijk/kabinet waarop Jezus kan bouwen. De identificatie van Simon Petrus heeft Jezus gekwalificeerd als Koning. Het woord ‘Christus’ is in het Grieks ‘Christos’. Christos betekent de Gezalfde Koning/Heer. Dit is wat Petrus zei toen hij tegen Jezus zei dat Jezus de christos is, de Koning. En zo kon Jezus Zijn Koninkrijk en autoriteit bouwen op aarde. En de discipelen zullen het kabinet vormen.
Wanneer je een volk hoort debatteren over problemen die al opgelost zijn door Jezus, is dat niet de Gemeente.

Als de HEERE het huis niet bouwt,
tevergeefs zwoegen zijn bouwers eraan;

Psalm 127:1 HSV

Leave a comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *